Vraaggesprek met Paul Cooijmans

© 2001 Paul Cooijmans (antwoorden)

Opmerking vooraf van Paul Cooijmans: Dit vraaggesprek werd mij in 2001 afgenomen door iemand die van plan was het aan een of ander tijdschrift aan te bieden. Dat ging uiteindelijk niet door; om het niet verloren te laten gaan publiceer ik het nu (2006) zelf maar.

Het vraaggesprek

"Zijn website prikkelt op zijn minst de nieuwsgierigheid naar de persoon achter die opmerkelijke teksten en testen: ze zijn bizar, geestig, wrang en zuiver. De beste manier op hem te leren kennen, was een ontmoeting met hem te plannen. Dat was niet moeilijk. Zeer zeker wel verrassend. Ik ontmoette een sereen aandoende man die met zijn Belgisch-achtige tongval en zuivere, want ongelogen, uitspraken eerder deed denken aan een gevoelige zanger dan aan de angry young man die voortdurend boos is om het onredelijke in de maatschappij.

De ontmoeting resulteerde in een schriftelijk interview."

Opmerking tussendoor van Paul Cooijmans: Het onderstaande profiel stond destijds op mijn weblokatie en is door de interviewster overgenomen. De vragen in het profiel zijn niet door mijzelf verzonnen maar komen van een webpagina waar men uitgenodigd werd een profiel in te vullen.

Persoonlijk profiel

"Eerst een paar praktische vragen:

Hoe ben je op het idee gekomen om zelf testen te ontwerpen? Daar heb je toch speciale vaardigheden voor nodig? Waar heb je die geleerd?"

Ik merkte midden jaren negentig dat er geen tests waren met een voldoende hoog plafond voor mij. Ik haalde de maximale scores, bijvoorbeeld percentielscore 99, en wist dat mijn werkelijke niveau hoger kon zijn. Het was frustrerend en beledigend om dezelfde score te krijgen als velen die duidelijk dommer waren dan ik. Ik begon zelf tests te ontwerpen met hogere plafonds, zodat andere hoogintelligenten na mij dit probleem niet meer zouden hebben.

Om tests te ontwerpen moet je vooral intelligent zijn en vertrouwen in je eigen oordeel hebben. Er zijn vaardigheden nodig op wiskundig gebied, maar die kun je je eigen maken uit boeken en door ervaring, dat is geen punt voor iemand van mijn intelligentie.

"Zijn de testen geijkt en zo ja, hoe?"

Ja, op twee manieren. De ene is een directe normering ten opzichte van de groep kandidaten. In een percentielscore wordt uitgedrukt welk percentage men achter zich laat. Overigens zijn de kandidaten bijna uitsluitend mensen die volgens reguliere tests "hoogbegaafd" zijn. De groep waarop deze normering gebaseerd is, is nu ongeveer 250 personen groot, en ik ontvang enkele nieuwe inzendingen per week.

De andere normering is gebaseerd op voorgaande scores van kandidaten op diverse tests. Deze resulteert in een I.Q. Ik publiceer statistische verslagen van elke normering waarin de methode uitgelegd wordt.

"Wat is bij jou de belangrijkste achterliggende gedachte om je te gaan bezighouden met het testen van mensen? Ben je op zoek naar 'nieuwe' hoogbegaafden?"

Het is niet zo dat ik mensen wil testen; Ik wil mensen de KANS geven ZICHZELF te testen, omdat de reguliere psychologie die kans niet biedt aan mensen die op reguliere tests in het plafond scoren.

Ook wil ik onderzoeken tot welk niveau intelligentie meetbaar is. En als er een grens blijkt te zijn, is de volgende vraag: waarom is die grens er? Is het een test-technische kwestie, of is het een eigenschap van intelligentie als zodanig? Net als bijvoorbeeld het onzekerheidsprincipe in de quantummechanica, of de onbeslisbaarheid in de formele logica.

Ik ben niet op zoek naar nieuwe hoogbegaafden. Wel wil ik intelligente mensen de kans bieden in contact te komen met "soortgenoten".

"Wat vind je van hoogbegaafdheid in het algemeen? En van hoogbegaafdheid voor jou persoonlijk?"

Tegenwoordig noemt men diegenen hoogbegaafd die op een I.Q.-test op of boven het 98ste percentiel scoren. Deze groep moet niet verward worden met "wonderkinderen", "savants" of "genieën". Die begrippen haalt men vaak door elkaar. Maar het zijn vier verschillende groepen.

Als we die definitie aanhouden - het 98ste percentiel - dan vind ik die groep niet interessant. Het is geen eenvormige groep, en ik herken mij niet sterk in velen die ertoe behoren. Voor mij persoonlijk is er meer herkenning en interesse bij de subgroep die je "zeer hoogbegaafd" zou kunnen noemen. De intelligentsten onder de hoogbegaafden. De "norm" daarvoor kan ruwweg bij het 99.9de percentiel gelegd worden, dus zo'n vijf procent van de hoogbegaafden of een promille van de totale bevolking.

Bij die groep doen zich wezenlijk andere ervaringen voor, die helaas in de huidige belangstellingsgolf voor hoogbegaafdheid niet aan de orde komen. Een nog niet geëmancipeerde minderheid.

"Je bent lid van Mensa. Wat vinden de andere mensaleden van je testen?"

Slechts een klein deel der leden is geïnteresseerd in mijn tests. Die zijn veel te moeilijk voor het doorsnee lid. Maar diegenen die kennis nemen van de tests zijn vaak zeer enthousiast, en men zegt dat mijn tests beter en amusanter zijn dan die van andere testontwerpers. Ik heb veel "fans", en men zegt dat ik de beste ben.

Men ziet de tests als denksport. Ook kan men zich trachten te kwalificeren voor verenigingen die mijn tests accepteren voor toelating. Of men wil gewoon weten hoe intelligent men is.

"Je hebt ook een prijs gewonnen met literaire verhalen. Schrijf je nog steeds?"

Ja, maar ik schrijf zelden nog gewone verhalen. Ik heb veel satirische stukken geschreven voor I.Q.-tijdschriften. Ook zie ik mijn tests als literaire werken; een nieuw genre - de I.Q.-test als literatuur. Het meest recentelijk houd ik mij bezig met interactieve literatuur. Ik presenteer mij als "orakel", en iedereen mag vragen stellen die ik beantwoord, zogenaamd in overleg met Isis, de oud-Egyptische godin. Ook heb ik in die zin een "rechtbank", waar men mij zaken kan voorleggen. Ik spreek recht met harde hand. Geen "taakstraffen" bij Qoymans Qourt.

"Wat heb je mensen te bieden die geabonneerd zijn op Glia Society? En wat met Glia Webnews?"

Het sterkste punt van de Glia Society is de absolute vrijheid van meningsuiting en afwezigheid van censuur. Zeer intelligente mensen kiezen hun woorden zorgvuldig, en als je tekst dan door een achterlijke redacteur verkleuterd wordt onder het mom van "redigeren" is dat erg kwetsend.

Glia heeft een tijdschrift genaamd Thoth, gevuld met inzendingen van leden. Ook is er een besloten webpagina met materiaal van leden, en een openbare webpagina. Een der leden leidt een e-post discussiegroep voor Glialeden. Thoth en de webpagina's worden door mijzelf gemaakt. Er zijn ongeveer 90 leden uit meer dan 20 landen, en de voertaal is Engels. [Opmerking van P.C.: per 2008 heeft de Glia Society ongeveer 325 leden.]

GliaWebNews is een gratis e-post niewsbrief over nieuwe ontwikkelingen op GliaWeb, de openbare webpagina. Iedereen kan zich abonneren, er is geen toelatingseis zoals voor de Glia Society. GliaWeb bestaat sinds februari 2001, en in de eerste vijf maanden waren er 10 000 bezoekers op de I.Q.-testpagina.

Op GliaWeb vind men onder andere I.Q.-tests, het orakel en de rechtbank, informatie over de Glia Society, spelletjes, mijn literaire en wetenschappelijke geschriften, Papyrus online magazine, en mijn muziek in MP3-vorm. Ik ben ook componist, vandaar.

"Bij wat je schreef over het plafond van hoogbegaafden, had je gewone menselijke eigenschappen niet meegerekend. Als ik op een dag zin krijg om een test van jou te maken en ik heb er de tijd voor en het geduld, dan zou het me misschien wel lukken om die test goed te maken. Zo weet ik nog wel meer eigenschappen die mee kunnen spelen bij het uitvoeren van die test. Jij schrijft over hoogbegaafden alsof ze die eigenschappen overwonnen hebben of niet kennen."

Het idee bij zulke tests is dat je je best doet tot je geen verdere antwoorden meer vindt. Al die eigenschappen die daaraan meewerken zitten daar dus in. Als jij denkt dat je met geduld en motivatie enzovoort een hoge score kunt halen moet je dat maar eens proberen.

"Beschouw je jezelf als een wonderkind, een savant of een genie? Je geeft de indruk jezelf als genie te zien naar aanleiding van je 'Rapport van een genie'. (Dit is de titel van een reeks verhalen die te lezen zijn op internet bij dezelfde website)"

Ik ben geen wonderkind, want ik ben als kind niet door mijn omgeving herkend als zijnde zeer begaafd in het een of ander. Of iemand een wonderkind wordt ligt meer aan zijn omgeving - familie, onderwijzers - dan aan de persoon zelf. Het is maar net of die omgeving in staat is talent te herkennen.

Ik ben ook geen savant. Een savant is iemand die op één terrein heel goed is, maar een lage algemene intelligentie heeft. Bijvoorbeeld een zwakbegaafde die heel goed kan rekenen. Ik daarentegen ben uitzonderlijk veelzijdig en heb een hoge algemene intelligentie; precies het tegenovergestelde.

Of ik een genie ben hangt af van de definitie van genialiteit die je aanhangt. De meest complete definitie is die van Sir Francis Galton uit de negentiende eeuw, een neef van Darwin. Die is echter zo geformuleerd dat hij pas decennia na je overlijden uitsluitsel geeft. Dan pas is duidelijk of je werk een blijvende invloed op de samenleving heeft gehad, wat vereist is in Galtons definitie.

Overigens werk ik zelf aan een model van genialiteit dat reeds tijdens iemands leven kan bepalen of hij een genie is. Het neemt een veelheid van persoonlijkheidskenmerken in aanmerking.

"Wil je iets schrijven over je muzikale geschiedenis? Wanneer heb je ontdekt dat je muzikaal begaafd bent? Waarom ben je in die richting verder gegaan?"

In mijn middelbare schooltijd begon ik naar muziek te luisteren als een soort vlucht uit de werkelijkheid; Ik had een grote hekel aan school. Ik droom nog regelmatig van die tijd. Ik droom dan dat de lessen afgelopen zijn en ik naar huis wil gaan. Aan de kapstok kan ik echter mijn jas niet vinden, en buitengekomen kan ik mijn fiets niet vinden. Ik zit daar dan vast, ik kan niet weg.

Ik hield van bijvoorbeeld Pink Floyd en Van Halen. Ik ging gitaarspelen omdat ik dat geluid mooi vond en omdat ik wilde componeren. Ik heb nooit ontdekt muzikaal begaafd te zijn, ik gebruikte gewoon mijn intelligentie om mijzelf te leren wat ik wilde. Ik had geen les. Vanaf het begin heb ik ook gecomponeerd. Na enkele jaren richtte ik een rockgroep op: Catweazle. Genoemd naar een oude televisieserie over een middeleeuwse magiër die in onze tijd terecht komt en zich over alles verbaast. Na weer enkele jaren verschoof de stijl naar jazzrock en jazz. Ik was ondertussen zover in de muziek dat ik op het idee kwam naar het conservatorium te gaan.

Ik werd toegelaten voor geïmproviseerde muziek, dat kwam neer op jazz. Na twee jaar veranderde ik van hoofdvak naar klassiek gitaar, en weer een jaar later nam ik compositie erbij als tweede hoofdvak. Ik heb erg veel gecomponeerd voor diverse bezettingen tot symphonie-orkest aan toe. Ook heb ik een muziektheoretisch traktaat geschreven over een door mij ontdekte methode. Ik heb een aantal jaren gitaarles gegeven maar ben daarmee gestopt omdat het geen geschikt werk bleek; ook betaalde het te weinig.

Tegenwoordig speel ik op klassiek gitaar voornamelijk eigen composities en werk van Bach en Dowland. Het is erg moeilijk om hedendaagse muziek gespeeld en uitgegeven te krijgen. Daarom concentreer ik mij nu op de I.Q.-test-gerelateerde projecten. Dat loopt veel beter, en de bekendheid die ik daarmee krijg zal ik uiteindelijk kunnen gebruiken om ook mijn muziek te verspreiden.

"Ben je wel eens actief geweest voor iemand met Qoyman's Qourt?"

Alleen in zoverre dat ik nadenk over de voorgelegde zaak en het vonnis publiceer. Tot nu toe zijn er eens stuk of twintig zaken afgehandeld. Verder doe ik niets. Een keer heeft iemand me een soort conflict voorgelegd dat hij met anderen had. Hij vroeg of ik contact met ze wilde opnemen om te onderhandelen en dergelijke, maar dat heb ik niet gedaan. Overigens vermeld ik geen namen in de vonnissen.

"Waar publiceer je de reacties van Qoymans Qourt? Wie zijn de vragenstellers? Zijn dat abonnees?"

Op de webpagina van Qoymans Qourt, onder de betreffende hyperverwijzing. Het zijn bezoekers van mijn webpagina's, het hoeven geen leden te zijn.

"Hoe reageren mensen meestal op je? Je maakt door wat je meldt in dit interview namelijk een nogal eigenzinnige indruk. Ik kan me voorstellen dat dat niet altijd op prijs wordt gesteld. Hoe ga jij daarmee om?"

Ik ben zeer eerlijk en kan niet liegen of alsof doen. Dat geeft wel eens misverstanden omdat de heersende omgangsvormen overwegend op onwaarachtigheid en acteren gebaseerd zijn; "sociale vaardigheden" heet dat. Omdat ik niet tot compromissen in staat ben wat dat betreft blijven alleen waarachtige mensen met mij in contact. En dan heb ik het over communicatie per correspondentie en e-post.

In levende lijve ontmoet ik eigenlijk niet veel mensen. In het algemeen heb ik de ervaring dat ik en de dingen die ik doe als afwijkend gezien worden. Ik val altijd overal buiten, de dingen die ik doe en zeg blijken vaak anders te zijn dan al het andere dat men ooit meegemaakt heeft. Ook komt het voor dat mijn woorden niet begrepen, geloofd of serieus genomen worden.

"Je schrijft iets over de eigenschappen van een genie als je spreekt over je 'model van genialiteit'. Welke eigenschappen vind je typisch voor een genie?"

De primaire kenmerken van een genie zijn een hoge intelligentie en het zeer veel geleden hebben. Door de wisselwerking tussen die twee elementen ontstaan motivatie, creativiteit en doorzettingsvermogen. Dan heb je een genie.